de komende weken wil ik het met je hebben over de meestvoorkomende valkuilen bij het afvallen.

En vandaag wil ik beginnen met de alom gebezigde uitspraak:
Doe ALLES met mate.

Voor dat je afhaakt;
nee natuurlijk ga ik je niet vertellen dat je nooit meer iets mag eten dat slecht voor je is. Sowieso mag jij dat allemaal lekkerzelluf weten.

Maar ik wil je wel uitdagen om eens anders naar die uitspraak te kijken.

Hoe meer je de dingen met mate doet, hoe gematigder je resultaat namelijk zal zijn.


En hoeveel is dat precies, alles met mate?
Is dat een gebakje in de week, in de maand, in de drie maanden?
Een glaasje wijn per dag, of is dat twee glaasjes wijn per dag?
Vraag het tien verschillende mensen en je krijgt tien verschillende antwoorden.

Als ik een ding heb geleerd dan is dat wel dat de meeste mensen liegen over wat ze eten. Niet expres. Het meeste vergeet je ook gewoon. Dat is ook de reden waarom een eetdagboek heel verhelderd kan werken voor mensen, als ze het tenminste eerlijk invullen. De enige manier om dat te doen is eigenlijk door het direct in te vullen. Het nadeel (of voordeel) daarvan is weer dat het gelijk het effect heeft dat je minder gaat snoepen als je het moet opschrijven waardoor je alsnog een perfect dagmenu voor je neus krijgt waaruit niet op te maken is hoe het toch komt dat de persoon in kwestie maar niet kan afvallen 🙂
En hij of zij verzucht; ik snap het niet.
Ik doe toch niks geks?
Waarom val ik dan niet af?

Alles met matekan je net iets te veel ruimte geven, afhankelijk van je karakter, inborst.

Natuurlijk zijn ze er, van die mensen die 1 chocolade eitje kunnen pakken uit een zak en die dan vervolgens een week laten liggen. Of 2 chipjes uit een zak om vervolgens verder te knagen aan een wortel. En als jij die persoon bent, dan gaat dit dus duidelijk niet over jou. Misschien dat een van mijn volgende blogs je dan meer zal aanspreken.

Maar jij daar.
Bij wie dat zakje paaseitjes meteen op moet.
Jij die lekker gezond veganistisch ging eten maar sindsdien alleen maar aankomt omdat alles te lekker is (hoezo zijn veganisten dun en bleek?).
Jij die zo goed kan beginnen een het zoveelste gezonde weekmenu, totdat het om de een of andere reden misgaat. Voor jou is deze en de volgende blog (dan zal ik dieper ingaan op het mechanisme dat er voor zorgt dat jij doorgaat totdat je dat zakje paaseitjes op hebt, he-le-maal op).

Toen ik alweer bijna 7 jaar geleden plantaardig ging eten ging ik er helemaal voor.
Ik wilde drie maanden helemaal whole foods plant based eten.
Ik kocht het enige kookboek daarover dat ik kon vinden en kookte alleen maar daaruit.
Ik deed niks met mate!
Ik ging er juist voor de volle 100% procent voor!

Dat is namelijk de andere kant van de medaille.
Als je het ene met mate doet kan je het andere niet VOLUIT doen.

Ik had bedacht dat ik het drie maanden een echte kans ging geven, als ik dan nog elke dag zou smachten naar kaas dan zou ik mezelf toestaan part-time vegan te zijn of zoiets.
Ik ging mezelf niet kwellen.
Life’s to short en zo weet je wel.
(Bovendien wist ik toen ook nog helemaal niet hoe ongezond kaas is).

Na drie maanden was er geen haar op mijn hoofd die erover dacht ermee te stoppen.
Ik voelde me veel en veel en veel te goed!
Ik sliep beter dan ooit en werd uitgerust wakker.
Ik had geen last meer van mijn buik na het eten.
Mijn stoelgang verbeterde.
Ik had geen koffie nodig om wakker te worden.
Bye bye brainfog!
Mijn huid was gladder en zachter dan ooit.
Mijn lichaamsgeur verbeterde.
Mijn geur en smaak werden zoveel beter, fijngevoeliger.
Ik had geen grote dips meer in mijn suikerspiegel waardoor ik ook nog kon functioneren als ik honger had; de honger wel voelen maar er niet door geleid worden, iets MOETEN eten omdat ik me anders naar ging voelen.
Ik had mijn puffers niet meer nodig.
En ik was zomaar 8 kilo afgevallen.

Dit hield ik een aardig tijdje vol.

En toen ging er iets mis.

Iets met samenwonen.

Iets met aanpassen.

Iets met zwanger zijn.

Ik ging alles met mate doen.
Dat kon best.
Af en toe een vleesvervanger.
Af en toe een patatje.
Af en toe een paaseitje.

Af en toe werd elke week.
Werd twee keer per week.
Werd meerdere keren per week.
Niet alles natuurlijk maar elke keer wel wat.

‘You crave what you eat’
zegt Dr. Lisle en het is een waarheid als een koe.

Alles wat je eet daar zul je naar gaan verlangen.
Je brein herinnert zich die calorieën bom van vorige week maar al te goed, en de volgende keer dat je honger hebt je het signaal sturen dat het zich heel graag weer zo wil voelen als toen.

Mensen zeggen dan vaak;
mijn lichaam snakt ernaar dus heb ik het maar gegeten want mijn lichaam weet wat het nodig heeft.
NEE!
Je lichaam (of eigenlijk je brein) heeft werkelijk geen idee.
Pas wanneer je een tijdlang zo puur mogelijk heb gegeten kan je er van op aan dat je lichaam weet wat het nodig heeft.
(Maar daarover dus meer de volgende keer).

Toen ik strikt plant based at had ik daar geen moeite mee omdat ik na verloop van tijd gewoonweg niet meer verlangde naar patat en vegan burgers.
Ik verlangde naar soep en salade.
Ik zat serieus met mijn kinderen aan tafel terwijl zij frietjes aten, te genieten van mijn salade.
Nee ik zat me niet te verbijten en ik at ook niet stiekem een bord patat wanneer er niemand keek.
Dat zogenaamde ‘streng’ zijn ging gewoon vanzelf.
Als er mensen tegen me zeiden dat zij nooit zo zouden kunnen eten dan begreep ik daar niks van.
Ik vond het helemaal niet moeilijk!
Ik voelde me top!

Maar toen ik eenmaal die ongezondere dingen weer toeliet in mijn dieet ging ik er ook weer naar verlangen.

Alles met mate.
Dat doe ik dus niet meer.
Ik wist het eigenlijk allang.
Ik ben zo’n alles of niets meisje.
Ik ga voluit, of ik ga niet.
Ik wil me helemaal top voelen.
En jij?